Toespraak Burgemeester dodenherdenking 2025

Geachte inwoners van Beek, beste aanwezigen,

We schrijven 4 mei. Een dag die het kalenderblad in tweeën snijdt. Stilte in de lucht, stilte in de straten. Stilte in ons hart. Een dag waarop we luisteren – niet alleen met onze oren, maar met ons hele wezen.

Sommige dagen vragen ons om stil te staan. Andere dagen dwingen ons ertoe. Vandaag is zo’n dag. Dodenherdenking is geen ritueel van het verleden. Het is een moreel anker voor het heden, een kompas voor de toekomst.

We herdenken. Niet omdat we willen blijven hangen in wat achter ons ligt. Maar omdat we weigeren te vergeten wat mensen hebben opgegeven om ons vooruit te laten gaan. Omdat we weigeren te vergeten waar het fout ging. Omdat we weigeren te vergeten wie we zijn.

Als kind van de Koude Oorlog herinner ik me nog levendig hoe groot de opluchting was toen de Muur viel. De ideologische kou leek te wijken. Het IJzeren Gordijn werd opgerold. Een tijdperk eindigde, en wij, wij zongen mee met de tijd: The Winds of Change. De tijd waarin we naar liedjes luisterden zoals Als de bom valt van Doe Maar of het smartelijk zoete Ein bisschen Frieden van Nicole lag achter ons. Er trad een tijd aan zonder ideologieën. De geschiedenis was, zo stelden sommige geleerden, ten einde gekomen.  

Het leek alsof we onszelf eindelijk bij de hand hadden genomen en samen een nieuwe richting opgingen. Geen angst, geen bommen, geen vijand. Alleen de hoop. De blauwe lucht. De horizon. Onbezorgd de toekomst in.

We geloofden in het goede dat in het verschiet lag. En heel even, heel even leek dat niet naïef.

Maar, beste mensen, de tijdgeest is opnieuw aan het kantelen. Het optimisme van toen is vervangen door bezorgdheid. De toekomst schuurt. In plaats van een horizon zien we steeds vaker een rookpluim. Zelfs onze taal verraadt het: woorden als “weerbaarheid”, “conflict”, “dreiging” en “veiligheid” sluipen onze nieuwsberichten binnen als sluipschutters. De militaire inlichtingendienst stelt: we bevinden ons in een grijs gebied tussen oorlog en vrede. Onvoorstelbaar, maar waar.

Dat grijze gebied—dat is precies waarom we hier staan.

Want laten we één ding niet vergeten: oorlog begint niet met tanks. Oorlog begint met woorden. Met taal die verdeelt in plaats van verbindt. Met “wij” tegenover “zij”, met angst tegenover vertrouwen, met wantrouwen tegenover gemeenschap. De geschiedenis fluistert het ons toe, elke 4 mei opnieuw: let op je woorden. Let op elkaar.

Onze wereld heeft nieuwe vijandsbeelden. Oude angsten steken in nieuwe gedaantes de kop op. Toch is het precies nú belangrijk dat we herdenken. Want herdenken is niet slechts herinneren. Het is een daad. Een moreel gebaar. Het is zeggen: wij zijn niet vergeten wat mensen bereid waren op te geven voor onze vrijheid.

Zij vochten voor vrede. Velen van hen kenden geen morgen. Voor hen mogen wij vandaag niet verspelen. Niet in woede, niet in wantrouwen, niet in angst.

Laat mij daarom vandaag een pleidooi houden. Niet enkel voor veiligheid, maar voor vrede. Niet voor soldaten aan de grens, maar voor mensen die op elkaar passen. Niet voor meer hekken, maar voor meer handen.

De recent overleden paus Franciscus—een man van zachtmoedigheid en morele moed—noemde het de globalisering van de onverschilligheid. Het was zijn grote zorg: dat wij zouden vergeten wat het is om geraakt te worden door het lot van een ander. Hij herinnerde ons eraan dat broederlijkheid geen luxe is, maar een fundament. Geen wensdroom, maar een opdracht.

Hij had gelijk.

De kracht van samenleven is niet gelegen in uniformiteit, maar in verschilligheid. Juist in het erkennen van de ander, in het herkennen van zijn of haar kwetsbaarheid, ligt onze grootste kracht. Een kracht die ik feminien durf te noemen, met een glimlach. Zacht, maar onverzettelijk.

Hier in Beek voel ik die kracht. Onze gemeenschap heeft een warm hart getoond aan Oekraïense vluchtelingen. Niet uit plichtsbesef, maar uit overtuiging. Niet uit angst, maar uit empathie. Die open deur, die uitgestoken hand, dat is wie we zijn. Dat is Beek.

Maar zelfs hier voelen we de dreiging van onzekerheid. Wat begon als tijdelijke opvang, blijkt misschien minder tijdelijk dan gedacht. Vluchtelingen worden buren, buren worden Beekenaren. En dat is geen verlies, dat is winst. Een gemeenschap groeit aan wie ze toelaat.

Toch zijn de tijden niet simpel. Het geopolitieke schuurt en krast. We weten niet waar we naartoe gaan. En ja, dat vraagt iets van ons allemaal. Veerkracht. Wijsheid. Geduld. En bovenal: verbondenheid.

Laten we ook erkennen wat goed gaat. Binnen onze veiligheidsregio werken we nauw samen met andere gemeenten, hulpdiensten en instanties. We staan zij aan zij. We delen dezelfde zorgen, maar ook hetzelfde doel: onze gemeenschap beschermen en versterken. Niet uit paniek, maar vanuit voorbereiding. Niet uit angst, maar uit vertrouwen. Daarin schuilt hoop. Daarin schuilt houvast.

Soms denk ik terug aan de tijd van protestliederen, vredesmarsen, geitenwollen sokken en idealen. Het leek naïef, maar het was moedig. Waar is dat tegengeluid gebleven? Waar zijn de mensen die durven te zeggen: “Tot hier en niet verder. Wij kiezen voor vrede.”?

Tuurlijk, er zijn activisten. Er zijn protesten. Maar ik mis de grote morele stem. De stem die geen partij kiest, behalve die van het geweten. En de stem van vrede niet te vergeten. Veel nadruk wordt gelegd op veiligheid, op onze weerbaarheid. Ik snap dat, maar laten we niet doorschieten. Ik geloof meer in waakzaamheid en in zorgzaamheid als strategie voor de toekomst. Oplettend, er zijn voor de ander, brengt ons verder. Een uitgestoken hand is mooier dan een afwerende houding.

Noem me een wereldverbeteraar, noem me romantisch. Maar ik geloof dat we de kracht hebben om een andere koers in te zetten. Geen koers van strijdkreten, maar van empathie. Van Da-sein, om het met Heidegger te zeggen: er zijn, voor de ander.

Dat is de kern van leiderschap: aanwezig zijn. Niet alleen in tijden van crisis, maar vooral in tijden van twijfel. Niet alleen met daadkracht, maar met zachtheid. Leiderschap dat moed toont, én compassie. Leiderschap ook op elk niveau dat voorbeeld stellend durft te zijn. Meer dan ooit hebben we behoefte aan goede voorbeelden, aan mensen die de waardigheid niet verbergen of ontkennen, maar haar juist uitdragen. Wie goed doet, goed ontmoet luidt een bekend spreekwoord. Het Engels kent een mooie variant hierop: good things come to those who make it happen. Wij, lieve mensen, kunnen dat hier op onze Beekse schaal bereiken. We can make it happen. En -nogmaals, ik ben niet in de wieg gelegd voor pessimisme- we krijgen hier al veel voor elkaar dankzij de Beekse gemeenschap die ‘goed doet’.

Laat dit ook de boodschap van vandaag zijn: dat we het niet alleen doen. Dat we gezamenlijk kunnen dragen wat te zwaar is voor één schouder. Dat we, in het klein, het verschil maken. Alles op de menselijke, Beekse maat.

Lieve Beekenaren, we herdenken niet uit gewoonte, maar uit overtuiging. Omdat herinnering richting geeft. Omdat zij die vielen voor onze vrijheid een plaats verdienen, niet alleen in marmer of brons, maar in ons dagelijks handelen. In hoe wij spreken. Hoe wij kijken. Hoe wij er zijn voor de ander.

Vandaag herdenken we. Morgen handelen we.

Dodenherdenking is geen punt achter een zin. Het is een dubbele punt. Wat volgt, hangt van ons af.

We hebben veel om voor te leven. En nog meer om samen te beschermen. Niet uit angst, maar uit liefde. Niet door te verharden, maar door elkaar te versterken.

Zolang wij leven, zullen zij leven.
In onze waarden. In onze keuzes. In ons samenleven.

Dat is onze verantwoordelijkheid.
En tegelijk: ons voorrecht.

Dank u wel.

Burgemeester Christine van Basten-Boddin